Weer vallen de ontwikkeling van dorp en Lambertuskerk samen. De onderlinge verbondenheid kent een lange geschiedenis. In de late middeleeuwen bouwt de Heer van Hengelo een slotkapel bij zijn Huis. Hij stelt die onder de bescherming van Sint Lambertus, bisschop en martelaar. Als de Heer in de loop van de Tachtigjarige Oorlog protestant wordt, verschiet zijn kerk met hem van kleur. Voor katholieken is er geen plek meer. In de nieuwe Republiek der Verenigde Nederlanden worden ze hooguit gedoogd. Een schuilkerk in Woolde biedt uitkomst.
Tot het einde van de achttiende eeuw. Nederig vragen de katholieke Hengeloërs toestemming een eigen godshuis te bouwen. Het duurt dan nog even, maar in 1786 krijgt het dorp zijn tweede Lambertuskerk. Met het uiterlijk van een schuur, want niemand mag zien dat het een katholieke kerk is. Ze wordt bovendien weggedrukt naar de rand van het dorp: de Weemengaarden (nu hoek Enschedesestraat en Weemenstraat). Maar zelfs die ‘kerkschuur’ is te kostbaar voor de kleine katholieke gemeenschap. Geen nood: de protestanten springen bij. Een voor die tijd opmerkelijk staaltje van tolerantie. In Hengelo horen we bij elkaar.