Plannen voor het binnenwerk worden opgesteld. Ze bestaan uit herstel van de muren en een aangepaste beschildering. Heel eenvoudig, omdat er voor meer geen geld is. Het Cuypersgenootschap, dat ijvert voor het behoud van bouwkundig erfgoed uit de 19e en de 20e eeuw, steekt er een stokje voor. Op zijn aandringen vindt onderzoek plaats naar de resten van het schilderwerk van Dunselman uit 1922.
Onder de verflagen van 1963 blijkt veel bewaard gebleven. Nu ontstaat paniek. Als dat allemaal te voorschijn moet komen, wordt het toch al kostbare karwei onbetaalbaar. Ondanks vele werkelijk ruimhartige bijdragen van sponsors en particulieren. Bovendien moeten honderden vierkante meters stucwerk echt worden vervangen.
Er volgt een periode van eindeloze vergaderingen. Tot een letterlijk historisch compromis wordt bereikt. Het schip wordt hersteld/gereconstrueerd in de staat van 1890. Priesterkoor en gewelven krijgen het aanzien terug van Dunselman. Eenmaal gereed, staat iedereen met open mond te kijken. Van de sombere Lambertus is niets meer over. In zijn herstelde gedaante overheersen licht en ruimte. Er volgt landelijke lof: de Lambertus is een voorbeeld voor andere kerken.